Wij houden van wandelen. Vooral langs de kust, waar de wind vrij spel heeft. Helemaal als dat langs spectaculaire kliffen gaat. Het is een genot de wilde zee keer op keer tegen de rotsen te zien beuken. De zilte lucht en het geluid van de golven geven ons energie. Daarom kiezen we voor de Route des Phares. Dit is een wandelroute langs de vele markante vuurtorens die in deze streek staan. Het wordt voor ons een driedaags wandelavontuur in het ruige, westelijke puntje van Bretagne. We zijn beland in Finistère, oftewel “het einde van het land”. De wind giert door ons haar, onze wandelschoenen staan klaar.
Dit gebied rond Brest en de Zee van Iroise is berucht. Het symboliseert de strijd tussen mens en natuur, een eeuwenoud gevecht. De vele vuurtorens zijn hier de monumenten van de zee. Ze staan op gevaarlijke plekken om de scheepvaart in dit verraderlijke water veilig te stellen. Wij gaan deze iconen van dichtbij bekijken.

Onze uitvalsbasis: Le Conquet
Onze uitvalsbasis voor dit avontuur is Le Conquet. Het charmante stadje ligt perfect aan de rand van de Iroise Zee. Wat maakt Le Conquet zo leuk? De haven is het kloppende hart. Hier liggen vissersboten en de veerboten naar de eilanden Molène en Ouessant.
De sfeer is er authentiek Bretons. We zien veel granieten huizen met leistenen daken. Het is een gezellig doolhof van smalle straatjes. Stoere vissers repareren hun boten, netten hangen te drogen. Overal ruiken we verse vis en zeewier. Het is de perfecte plek om neer te strijken na een lange wandeldag. We voelen ons direct thuis. Ons appartement is lekker ruim en biedt alle comfort dat we zoeken. Niet heel karakteristiek zoals de huizen in het centrum, maar juist strak en modern. Een mooi contrast.

Onze wandelervaring van dag tot dag
Drie dagen lang lopen we langs steile kliffen, kleine strandjes en natuurlijk langs de vuurtorens. Zo maken we een deel van de Route des Phares mee.

Dag 1: langs de Phares du Sud
De start van onze eerste dag is nat en grijs. Vanuit Le Conquet pakken we de bus naar het zuiden, richting Plougonvelin. De dame bij de VVV heeft ons precies verteld waar we moeten uitstappen. We zijn de enige passagiers. De regen slaat hard tegen de ramen van de bus. De ruitenwissers staan op de hoogste stand om het zicht te houden. Het is hondenweer.

De eerste vuurtorens op de Route des Phares
In Plougonvelin trekken we onze regenkleding aan. Hard nodig, want het giet nog steeds. Even zoeken we naar het begin van het pad. Gelukkig vinden we snel de markering. Onze Tour des Phares begint nu echt. Onze eerste vuurtoren is de Petit Minou. Hij staat op een schiereilandje, klein en stoer in het grijze water. We volgen het pad dat hier Sentier Cotier Gwenodenn heet.
Er is geen mens op de route. We hebben de ruige kustlijn helemaal voor onszelf. Onderweg passeren we een oude Duitse bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Het is een stille getuige van een heftig verleden. Verderop op zee ligt een kleine vuurtoren. Een eenzaam lichtpuntje in de grauwe Iroise Zee. De regen wordt gelukkig langzaam minder en gaat over in een miezerbui.

Phare de Saint-Mathieu
Dan bereiken we de imposante Saint-Mathieu. Deze vuurtoren staat naast de ruïnes van een oude abdij. Hij is zelfs gebouwd op de resten van een kapel. De vuurtoren heeft een rijke historie die teruggaat tot de 17e eeuw.
Vlak ernaast staat nog een toren. Dit is een Semafoor. Een Semafoor is geen vuurtoren, maar een maritiem observatiestation. Hier wordt het scheepvaartverkeer in de Iroise Zee continu bewaakt. De toren meldt het weer en de staat van de zee. Het is dus een onmisbare schakel voor de veiligheid.
Niet ver van Saint-Mathieu ligt een herdenkingsplaats. We herdenken er de zeelieden die op zee zijn gebleven. Het is een plek van rust en bezinning, kijkend over de verraderlijke golven. Het herinnert ons eraan hoe gevaarlijk dit water kan zijn.

Terug naar de basis
We wandelen verder, langs diverse kleine en verlaten strandjes. De wind en de regen houden de badgasten vandaag thuis. We stappen ondertussen flink door. Nat, moe, maar vol voldoening bereiken we aan het einde van de middag weer Le Conquet.

Snel naar ons appartement. Een warme douche doet wonderen. Droge kleren zijn een verademing. Terwijl we de stad in gaan, breekt de zon langzaam door de wolken. Een perfecte timing. Op een terras zoeken we een zonnig plekje uit. Ons eerste Bretonse biertje smaakt fantastisch. We proosten op een geslaagde start.

Dag 2: Noordwaarts naar Trézien
Vandaag geen gedoe met een bus bij de start. We wandelen direct vanuit ons appartement naar de route. We lopen vandaag noordwaarts, ons doel is te eindigen bij de vuurtoren in het dorpje Trézien. Wat een verschil met gisteren! De zon schijnt en de lucht is blauw. Het belooft een prachtige wandeldag te worden.

Eerst lopen we door Le Conquet. We treffen het, want het is marktdag. Altijd leuk om even de lokale sfeer op te snuiven. We slenteren langs de kraampjes met lekkere streekproducten. Er liggen veel kazen, vleeswaren en lokale honing. Overal hangen authenthieke Bretonse truien in het kenmerkende blauw-witte streepjespatroon. We kijken onze ogen uit naar al het moois.

De Wachtpost van Kermorvan
Na de markt gaan we op pad. Op weg naar onze eerste vuurtoren van de dag: Kermorvan. Deze vuurtoren staat op een schiereiland. Hij is via een kleine stenen brug met het vasteland verbonden. Kermorvan ziet eruit als een klein fort. Dat komt omdat hij is gebouwd op de resten van een oud militair bolwerk. Hij waakt hier over de ingang van de haven van Le Conquet.

We lopen verder langs diverse baaien met pittoreske stranden. Vandaag is het wat drukker dan gisteren, maar de drukte valt mee. We zien vooral surfers die de wilde golven trotseren. Ze zoeken de uitdaging van de Atlantische Oceaan. Het is indrukwekkend om te zien. We komen langs kleine, lieflijk gelegen dorpjes. De natuur is hier overal dichtbij.

Het gevaarlijkste punt
Dan bereiken we de beroemde Pointe de Corsen. Waarom is dit punt zo beroemd? Dit is het meest westelijke punt van het Franse vasteland. Het is ook een strategisch punt. Hier komen het Kanaal en de Atlantische Oceaan samen. De stroming is hier ontzettend sterk en gevaarlijk. De scheepvaart is in dit gebied intensief. Het is een fascinerende plek. Op onze route ligt ook een klein vervallen kerkje. Het staat midden in de natuur, eenzaam en mooi. Het is een perfect fotomoment. De stilte en de weidsheid van het landschap zijn overweldigend.

Toch gedoe met de bus
We eindigen onze dag in het kleine dorpje Trézien. Hier beklimmen we de Phare de Trézien. Het uitzicht vanaf de toren is prachtig. We zien de kustlijn en de ruige zee. Het is een perfecte afsluiting van de wandeling.terug te komen.

Helaas blijkt de bus vandaag niet te rijden. Dat is een tegenvaller. Gelukkig schiet de aardige dame van de vuurtoren ons te hulp. Ze belt voor ons een taxi. De taxichauffeur luistert tijdens de rit aandachtig naar ons verhaal. We vertellen over onze wandeling langs de vuurtorens. Hij vindt het zo leuk dat hij ons een flinke korting geeft. Wat een aardige geste! We keren blij en met een goed gevoel terug naar Le Conquet. Daar belanden we weer op hetzelfde terras als gisteren. Het wordt onze stamkroeg deze drie dagen in Bretagne.

Dag 3: Ile d’Ouessant
Vandaag staat het absolute hoogtepunt van onze Route des Phares op het programma: een wandeldag op Ouessant. De wandeling op dit eiland belooft de meest spectaculaire tocht van de drie dagen te worden. We nemen al vroeg de veerboot vanuit Le Conquet.

Ouessant wordt niet voor niets het “Île aux Phares” (Eiland van de Vuurtorens) genoemd. De concentratie van vuurtorens is hier enorm. Het eiland is omgeven door maar liefst vijf belangrijke lichtbakens. Drie staan op het eiland zelf, twee staan midden in de omliggende zee.
Het enige dorp, Lampaul, is het hart van het eiland. We lopen langs de pittoreske kerk. In de velden zien we de traditionele ‘moutons d’Ouessant’. Dit zijn kleine schapen die op dit eiland veel voorkomen. Het noordelijke deel van het eiland is het meest wild en levert de meest spectaculaire uitzichten op de vuurtorens. Hier is de ruigheid op zijn best.

Iconische lichtwachters
Onze wandellus van ongeveer 32 km is onderdeel van de beroemde GR34. De route is direct spectaculair. We lopen langs ruige kliffen en glooiende heidevelden. We hebben constant een winderig gevoel aan het einde van de wereld.
De eerste is de Phare du Créac’h. Dit is de meest iconische vuurtoren. Hij is direct herkenbaar aan zijn zwart-witte banden. Het is een van de krachtigste vuurtorens van heel Europa. Het huisvest ook het Musée des Phares et Balises. Hier leren we alles over de geschiedenis van vuurtorens en bakens.

Vervolgens komen we langs de Phare du Stiff. Dit is een van de oudste nog actieve vuurtorens in Frankrijk. Hij is gebouwd door de beroemde Vauban. Deze man is bekend van de bouw van bijzondere citadels in de tijd van Napoleon. Ook de citadel van Besançon heeft hij ontwikkeld. De toren van Phare du Stiff domineert de aankomsthaven, Port du Stiff. Hij biedt een geweldig uitzicht over het eiland en de zee.

De wildernis van het westen
Vanaf de westpunt van het eiland zien we de Phare de Nividic. Dit is een volledig geautomatiseerde vuurtoren in de zee. Hij is beroemd omdat hij de eerste ter wereld was die zonder permanente bewaking werkte. De bouw was gecompliceerd. Het kostte zo’n 24 jaar om de vuurtoren in gebruik te nemen. Het is een technisch wonder.
De sfeer op Ouessant is totaal anders dan rond Le Conquet. De kustlijn bij Conquet is toegankelijk en levendig. Ouessant is afgelegen, ruig en mystiek. Het zorgt voor een uniek karakter van dit eiland. Hier voelen we de pure, ongetemde kracht van de Atlantische Oceaan. De wind is harder, de kliffen zijn hoger. We zijn er echt een klein onderdeel van een groots en wild geheel.

Op de terugweg naar Le Conquet varen we door de Passage du Fromveur. Deze sterke zeestraat ligt tussen Molène en Ouessant. We zien nog twee beroemde vuurtorens op zee liggen: La Jument en Kéréon. Het zijn ware helden van de zee. Een mooie afsluiting van onze Route des Phares.
Wat een dag, wat een ervaring. We stappen bekaf en vol adrenaline van boord in de haven van Le Conquet. Na al die wandelkilometers zoeken we snel onze stamkroeg op. De beelden van de vuurtorens blijven nog lang in ons hoofd hangen.

Een prachtige wandelroute vol hoogtepunten
De Route des Phares is een bijzondere wandelroute. Het is een diepe duik in de maritieme cultuur en de ruige geschiedenis van Bretagne. We hebben de strijd van de mens tegen de zee van dichtbij meegemaakt. De vuurtorens, van de iconische Créac’h tot de eenzame Petit Minou, zijn lichtende helden. Ze geven ons wandelavontuur in Bretagne een onvergetelijk karakter. Dit is wandelen aan de rand van het land. Dit is het pure Finistère.
We hebben nog lang niet alle vuurtorens gezien in deze uithoek van Frankrijk. Want de Bretonse kust herbergt het grootste aantal vuurtorens ter wereld. En daarvan staan de meest in Finistère. Ze blijven imposant, die wachters van de zee. Daarom besluiten we zeker nog eens terug te komen.

Veelgestelde vragen over de Route des Phares in Bretagne
Finistère is het meest westelijke departement van Bretagne (en van heel Frankrijk), letterlijk vertaald "Einde van het Land" (Finis Terrae). Het grenst aan de Atlantische Oceaan en de Keltische Zee (Mer d'Iroise).
Per auto: Via de N12/N165 (gratis snelwegen). Per trein: Er zijn TGV-verbindingen vanuit Brest en Quimper. Per vliegtuig: Luchthavens in Brest (Bretagne Airport) en Quimper.
De Route des Phares (Route van de Vuurtorens) is een thematische wandelroute in Finistère langs de ruige kust van de Iroise Zee. Het is een verzameling paden en zee-excursies langs de meest iconische vuurtorens van Bretagne. De wandelroute volgt volledig de beroemde langeafstandsroute GR34. Deze route is gemarkeerd met de bekende rood-witte bordjes.
Ja, de route volgt grotendeels de beroemde langeafstandswandelroute GR34 (de Sentier des Douaniers of het Douanierspad). Deze wandeltocht volgt nagenoeg de hele Bretonse kustlijn. De route is via de rood-witte bordjes perfect gemarkeerd.
Bij de VVV’s in de streek kun je ook informatie over de Route des Phares krijgen. Wij maakten gebruik van een handig opvouwbaar kaartje met daarop informatie over de vuurtorens op de route.
De regio rond Bretagne, en in het bijzonder de Iroise Zee in Finistère, heeft de hoogste concentratie vuurtorens ter wereld. De meeste liggen op het land langs de kust. Er is ook een aantal vuurtorens op zee te zien. Dit zijn de beroemde 'hel-op-zee'-vuurtorens (enfers). Omdat ze lastig bereikbaar waren voor het personeel, kregen ze deze bijnaam.
Enkele vuurtorens die je kunt bezoeken (onder voorbehoud van openingstijden en seizoenen) zijn onder andere de Phare Saint-Mathieu (Plougonvelin), de Phare de Trézien, de Phare du Stiff (op Ouessant) en de Phare Kermorvan, de meest westelijke vuurtoren van Frankrijk.
Bij de lokale VVV’s is een flyer verkrijgbaar met daarop de openingstijden per maand van de verschillende vuurtorens.
Je kunt de beroemde vuurtorens bekijken, zoals de Phare du Créac'h (met het Museum van Vuurtorens en Bakens) en de Phare du Stiff. Daarnaast kun je wandelen, fietsen en het pittoreske dorpje Lampaul bezoeken.
Je bereikt het eiland met de veerboot van de maatschappij Penn Ar Bed. De belangrijkste vertrekhaven is Le Conquet. De overtocht per boot naar Ile d’Ouessant duurt ongeveer een uur.
Het eiland heeft meerdere bewegwijzerde wandelroutes (allemaal delen van de GR34), waaronder vier lussen: de Oranje (10 km), Paarse (10 km), Groene (8 km) en Blauwe (14 km) routes. Je kunt ook de volledige lus rond het eiland wandelen (ca. 32 km).
Ja, er zijn hotels, chambres d'hôtes (B&B's) en gîtes beschikbaar in en rond het dorp Lampaul. Goede keuzes zijn:
Populaire plaatsen om te overnachten langs de route zijn onder andere Brest, Plougonvelin, Le Conquet en Lampaul-Plouarzel.
Dit is het complete overzicht van accomodaties in Finistère.